Beelden op de monitor tonen een televisiedominee, hij doet met veel gebaren verhaal van het woord van God. De vlaggen op de voor en achtergrond laten over zijn nationaliteit geen misverstanden bestaan. Hij vertelt van liefde, kwelling en verlossing, de Bijbelpassage die hij behandelt is prominent in beeld. Terwijl de evangelist in vurig Amerikaans spreekt vervormt het geluid zich bijna ongemerkt tot een in even vurig Arabisch gezongen voordracht van passages uit de Koran.

 

Bogers maakt gebruik van het veronderstelde maar niet altijd oorzakelijke verband tussen wat we zien en wat we horen. Met de twee media waarmee de beide wereldreligies hun boodschappen over hun volgelingen uitstorten – de luidspreker en de beeldbuis – maakt hij de raakvlakken voelbaar. We zien het en we horen het, maar in de hersenen botst het met wat we dagelijks in het nieuws over Amerika en de Islamitische wereld vernemen.

 

(tekst Vinken en van kampen)